Rampzalige apathie

Sommige mensen is het lachen vergaan. Wat voor leuks er ook voorvalt, er kan geen glimlach af. Soms zie je mensen uit rampgebieden die afgrijselijk veel te betreuren en te verduren hebben, maar er komt hen geen traan over de wangen. Het lijkt hen niet meer te raken. Je verbaast je over kindsoldaten die in een interview laten blijken geen angst te kennen, niet bezig te zijn met levensbehoud of toekomst. Er zijn er die van stilte ontsteld raken. Er kan in mensen iets weggeslagen worden waardoor ze niet meer ontvankelijk zijn voor oermenselijke behoeften en uitingen.

Geen besef meer van het mysterie

De tragedie van de moderne mens bestaat niet zozeer in het feit dat hij steeds minder weet over de zin van zijn eigen leven, maar dat hem dit steeds minder kan schelen schreef Vaclav Havel. Een dergelijke apathie lijk je ook te moeten constateren waar het gaat over geloven. Waarschijnlijk meer dan ooit zijn in onze tijd mensen zelf vanuit een innerlijke behoefte bezig met doel en zin van hun leven en kunnen daarbij vertrekken vanuit hun gevoel voor de mysterievolle werkelijkheid. Bij veel mensen lijkt dit besef afgestorven, uitgeroeid te zijn; ze tonen zich niet meer gevoelig en toegankelijk voor ‘de godsvraag’ hoe ruim verstaan ook. Druk, drukte, kabaal en overrompelende veelheid indrukken lijken in onze samenleving en in het leven van velen deze apathie, net zo rampzalig als het afsterven van het zenuwstelsel, te voeden. Zien de overheden dit niet of is het in hun ogen een zaak van ondergeschikt belang?