Meer over prof. dr. Hans Küng

Bij het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) was Hans Küng (toen 34) aanwezig als onafhankelijk deskundige, niet voor één bisschop maar voor het gehele concilie. Hij was een van de jongste deelnemers. Zijn rol van scherp analyticus hield hij meer dan 50 jaar vol.

Trouw en kritisch

Johannes XXIII had het gezien, die zogenaamde overgangspaus: het moest ánders. Küng ging in de loop van de latere jaren beseffen, dat er nog een intense strijd gestreden moest worden. Hij gaf stem aan die strijd en versaagde niet. Hij bleef trouw aan die kerk en was tegelijk één van de meest volhardende critici. Hij definieerde opnieuw wat het is om Christen te zijn en verwoordde dat in een boek van ruim 600 pagina’s met als titel Christen zijn (1974). En hij vatte het samen in 20 stellingen in een klein boekje Profiel van een Christen (1977).

Zijn boek De katholieke kerk, een Geschiedenis (2001) eindigt met zijn gegronde hoop dat het christendom zich ….. uiteindelijk in het oecumenisch paradigma zal weten te vinden. Daartoe formuleerde hij drie vragen: wie is orthodox? wie is katholiek? wie is evangelisch?

Jezus Christus het fundament van christelijke spiritualiteit

Recenter is een zeer persoonlijk boek over zijn eigen geloof: Wat ik geloof (2009). Hij bleef geloven in die kerk, die hem dierbaar was, maar die gepoogd heeft op veel manieren zijn stem tot zwijgen te brengen.
De kerk en haar gelovigen hem veel verschuldigd voor zijn scherpe analyses, zijn onophoudelijk aanwijzen van punten van kritiek, maar ook voor zijn gelovige uitspraken en hoopvolle gedachten over de kern van het christendom:
Het christelijk levensmodel is eenvoudigweg deze Jezus van Nazareth, Messias, Christus, Gezalfde. Jezus Christus is het fundament van echte christelijke spiritualiteit. En christen is degene die op diens geheel persoonlijke levensweg zich inzet om zich heel praktisch op deze Jezus Christus te oriënteren; meer wordt niet verlangd.

In stelling 20 van het bovengenoemde Profiel van een Christen schrijft Küng dat het niet gaat om goede werken of om prestaties. Het gaat erom dat een mens het vertrouwen kan bewaren dat het leven ondanks alles zin heeft. Dat noemen we geloof. Als iemand op grond daarvan een dankhymne kan zingen, een Te Deum, voor de enige ware God dan – zegt Küng – mag hij of zij ook de laatste regel van het Te Deum op zich zelf betrekken: “op u Heer heb ik vertrouwd, ik zal niet beschaamd worden in eeuwigheid”.

Hij ruste in vrede.


De schrijver, Bert Roebert, heeft als geïnteresseerde gelovige menig boek van Küng gelezen en bestudeerd.


 

Contact met paus Franciscus

Küng zond de paus in mei 2013 de Spaanse vertaling van zijn boeken Is de kerk nog te redden en Wat ik geloof. Hij wenste de paus Gods zegen toe bij zijn reusachtige opgave.
De paus bedankte hem daarvoor in een handgeschreven briefje. Met als afzender: F., Domus Sancae Marthae, …

Hieronder de bedankbrief van de paus, en de Duitse vertaling.