26 december 2013 overleed Prof.Dr. Piet van Hooijdonk, emeritus-hoogleraar praktische theologie aan de KTHA en KTHU, priester van het Aartsbisdom Utrecht. Henk Baars, voorzitter van Mariënburg, sprak onderstaande tekst uit bij zijn uitvaart op 31 december in Soesterberg.
Weinigen die ik ken waren zo met de dood bezig als Piet van Hooijdonk. Althans in de omgeving van onze gespreksgroep die hij formeerde. Een gespreksgroep bestaande uit merendeels oud-studenten en hun echtgenoten of genoten. We maakten er soms grapjes over die hij dan aanvankelijk niet zo goed kon hebben, maar gaande het gesprek kon er toch gerelativeerd worden. Wie weet overleef je ons allemaal zeiden we weleens. Hij heeft in elk geval Dominique Bloemkolk overleefd die vorig jaar aan het eind van de advent overleed. En ook zijn dierbare Elfriede. Marianne zijn zeer dierbare secretaresse en tot het laatst toe zijn assistente, vond aantekeningen voor een speech die hij nooit zou houden voor zijn laatste verjaardagsfeest. Hij schrijft: Ik besluit mijn leven. Straks word ik 85. Ik voel het, mijn ledematen. Ik ben aan het einde toe, dit leven nu is niet reëel. Wees gerust. Hij noemt daarna paginalang vrijwel iedereen die hem dierbaar is. Een ontroerende posthume tekst.
Leraar
Voor mij was hij mijn belangrijkste leraar. Als jong studentje theologie aan de KTHA was ik zelfs een beetje beducht voor hem. Zijn humor en reacties konden je soms op een verkeerd been zetten, maar naderhand begon ik daar wel van te houden en het zelfs over te nemen. Typische Piethumor noemden we dat. Het mee-opzetten van de klinisch pastorale vorming was een van zijn wapenfeiten en daarna het stimuleren van kerkelijk opbouwwerk. Zijn reizen naar Indonesië met geselecteerde studenten waren fameus. Persoonlijk deed ik veel op tijdens de exposuretrainingen waarbij er gewerkt werd bij wat toen nog heette Hoogovens IJmuiden, met intensieve reflexiebijeenkomsten. Het liet mij nooit meer los en maakte mij gewend aan werken onder desolate en extreme omstandigheden waarbij je de rol van pastor vanaf de grond moest opbouwen en je niet zomaar zegenend kon rondgaan vanaf den beginne.
Een paar generaties studenten stonden onder invloed van die opvatting van opleiden van studenten voor de praktijk. Ik ben er bijzonder blij mee onder die invloed te hebben gestaan. Sociologie, godsdienstpsychologie en een pittige aanpak van de persoon in langdurige groepsdynamische sessies. Als er na zo’n jaar iets van je over was dan kon je wel tegen een stootje.
Bestuurder
En die stoten kwamen natuurlijk. Al in de zeventiger jaren sloeg het rk kerkelijk klimaat om van verwachtingsvol naar deprimerend en gaf het het gevoel van een natte klamme deken. Ik was een periode studentbestuurder van de KTHA naast Piet en maakte hem toen al mee in zijn hoop, wanhoop, dwarsigheid en constant proberen de zaak in balans te houden tijdens de ontslagen van docenten vanwege het simpele feit dat ze trouwden. Ik begon iets van zijn priesterzijn te begrijpen. Niet in liturgische zin, hij kon trouwens origineel preken, nee eerder in het grote gevecht met tegengestelde loyaliteiten in die zo moeizame periode van de Nederlandse kerkgeschiedenis, die overigens geenszins is afgelopen.
Hij had mensen nodig en ik bewonderde hem om zijn vermogen mensen om zich heen te organiseren, talenten te zien en die te stimuleren. In zijn studenten had hij het meeste plezier, daarna in de opbouw van een degelijke moderne opleiding. Hij had zoveel belangstellingen en keek altijd innovatief en nieuwsgierig naar buiten. De grondhouding van een opbouwwerker.
Leider
Kunst, cultuur, het theater, concerten. We hebben ook veel met hem kunnen genieten. Niet in het minst tijdens de retraiteweekenden in Solwaster met onze gespreksgroep. Hij was een leider, een initiatiefnemer. Hij schaamde zich als hij faalde, bijvoorbeeld toen we fors verdwaalden met extreem weer in de Hautes Fagnes in België.
Hoe bitter was het voor hem dat de natte deken van het conservatiever wordende klimaat in de rk kerk bleef bestaan, ondanks de Acht Mei Beweging (hij was bij elke manifestatie, en stimuleerde me om ermee door te gaan) en ondanks de Marienburgvereniging en de vele pogingen om de dikwijls vermolmde parochies weer te verfrissen. Niet in het minst door dringend aandacht te vragen voor de diakonie, die na het verdwijnen van de religieuzen zo achterblijft in de rk kerk. Gewoon bewust afbraak van de kerk noemde hij het. Misschien dat hij het nog wel het ergst vond dat een deel van zijn beste studenten niet meer voor de kerk kon kiezen door orthodoxe maatregelen en het veranderde geestelijk klimaat. We hadden daarover, ook samen, verbijtende gesprekken, vooral in de periode dat hij geen invloed meer kon uitoefenen.
Priester
Piet was niet gauw tevreden, niet in zijn religieus leven en ook niet in zijn relationeel leven. Hij bleef priester tot in hart en nieren, zijn soms aangevochten verrijzenisgeloof, zijn scherp kritische reflecties over tal van zaken, zijn angsten. Twee heel verschillende parochies mochten tijdens zijn wonen in Zeist van zijn capaciteiten gebruik maken. Hij was gaandeweg al geen dienstdoende professor meer. In Soesterberg een nette blanke parochie, in Amsterdam een vrijwel geheel allochtone en anders georganiseerde parochie met o.a veel Surinamers. Toch bleef hij dezelfde man die indruk maakte met zijn preken. Zijn doortastende kijk op de organisatie van de pastoraal en het feit dat hij opnieuw leerde luisteren, zoals hij zelf verschillende keren zei. In de ene parochie werd hij voorzitter van de klankbordgroep in de andere zoenden ze hem allemaal vanwege zijn verjaardag.
Een gewoon mens dus, maar wel een die mensen optilde, fors uitdaagde, die mij optilde en leerde me voor kwaliteit te gaan. Ik herinner me de intieme eucharistievieringen die we samen hadden en leerde dat dat toch iets was voor katholieken. Ik had immers moeten uitwijken naar een baan bij de PKN. Prachtig en dikwijls ontroerend, die intimiteit van het christen zijn. Leo heeft jaren met hem in Amsterdam het ochtendgebed gebeden, en dan dronk hij koffie met de ex-verslaafden daar.
Vriend
Maar natuurlijk waren erook de goede maaltijden overgoten met uitstekende wijnen voor zijn vrienden en vriendinnen. Hij smeedde onze levens en onze gespreksgroep aaneen. Hij kon het gevoel geven dat jij heel belangrijk was. Dat bond hem aan je. Bij mijn afscheid van hem aan zijn ziekbed gaf ik hem een kruisje op zijn voorhoofd zoals ik vroeger deed bij mijn kinderen en mijn vader bij mij. Tot dan toe had hij zijn armen en handen niet bewogen, maar toen tilde hij zijn hand op en gaf mij ook een kruisje. Toch nog zegenend rondgaan, maar pas als het echt wat betekent. Niet eerder. Zo heb ik het van je geleerd. Piet, wat ben ik je daar dankbaar voor! Ik hield van je