Koerswijziging Credocommissie

Heilige geest Koerswijziging in het programma van de Credo-commissie

In opdracht van het Mariënburgbestuur werkt de Credo-commissie al enige tijd aan de (her)formulering van een inspirerende geloofsbelijdenis, waarin hedendaagse gelovigen zich wellicht beter kunnen vinden dan in de tekst die sinds het concilie van Nicea in het jaar 325 ) door de officiële kerk wordt aangehouden.

Voortschrijdend inzicht.

Aanvankelijk meenden wij ook ons doel te bereiken via de weg die het bestuur aangaf: ‘Wat blijft er over aan wezenlijk geloof als de officiële geloofsbelijdenis van Nicea is ontdaan van de aanwas door de eeuwen heen?’ Inmiddels zijn wij tot het inzicht gekomen dat deze weg alleen interessante kost is voor kerkhistorici en vaktheologen, maar niet inspirerend voor gewone, laat staan kritische gelovigen. De term ‘Blijde Boodschap’ slaat niet op deze eeuwenoude kerkelijke credo-tekst, maar wel op de drie eeuwen oudere bijbelse Evangelietekst, die wél miljarden mensen inspireerde en nog steeds doet. Dit werd ons met name duidelijk bij de bespreking binnen onze commissie van het artikel van Henk Meeuws: ‘Godsgeloof en de Mystieke Weg van menslievendheid’ (gepubliceerd in het Magazine van mei 2017). Hij wilde met dit artikel zoiets als: ‘de mensen weer een blijde boodschap brengen’, want het op rationele wijze bekritiseren en uitkleden van dogma’s en leerstellingen inspireert mensen niet (meer), laat staan de door de kerkelijke wol geverfde leden van de Mariënburgvereniging.

Credo als Blijde Boodschap over God die liefde is.

In bovengenoemd artikel analyseert Henk Meeuws de historisch gegroeide opvattingen over de relatie tussen Godsgeloof en menslievendheid; een zoektocht naar de vindplaats van God. Hij komt tot de conclusie dat liefhebben niet het resultaat is van zelfrealisatie (God in jezelf vinden), maar omgekeerd: God en de heiligheid van ons bestaan is te vinden in de liefdevolle toewijding aan de naaste. In zijn woorden: ‘Godsgeloof is: je verbinden met onzelfzuchtige, zich schenkende liefde.’ En samenvattend aan het eind van het artikel: ‘In het vaak moeizame en altijd gebrekkige pogen onze naasten te beminnen, vertrouwen wij ons toe aan een bron van leven die dieper en rijker is dan ons eigen zelf – een onuitputtelijk surplus van liefde.’ Dit klinkt als een hedendaags echo van de bekende uitspraak in de eerste brief van Johannes: ‘Ieder die liefheeft is uit God geboren en kent God. De mens zonder liefde kent God niet, want God is liefde.’ (1 Joh.4:7-8, en 4:16b) Meeuws steunt hierbij op overeenkomstige gedachten van hedendaagse theologische schrijvers.

Wonderlijk …

Het is wonderlijk dat deze fundamenteel-theologische uitspraak van de apostel Johannes over een kernkwaliteit van God niet in het credo van Nicea terug te vinden is: het woord ‘liefde’ of iets overeenkomstigs, komt daar niet één keer in voor! Van God de Vader wordt alleen beleden dat hij almachtig is en de schepper van hemel en aarde. Ook van Gods Zoon worden wel concrete levensfeiten opgesomd als: geboren, gekruisigd, begraven, verrezen, opgestegen, maar evenmin iets over de voor hem zo belangrijke liefdevolle relatie met zijn Vader, noch over de kern van zijn levensmissie volgens de evangelisten: heb God en je naasten lief, zelfs je vijanden. Het ontbreken van het woord ‘liefde’ als karakteristiek voor God de Vader en zijn Zoon wil overigens niet zeggen dat de concilievaders hier geen oog voor hadden. Dat kan afgeleid worden uit hun keuze om God als Vader te betitelen, en om bij de opsomming van Jezus’ daden nadrukkelijk zijn drijfveer daarbij te vermelden: ‘Hij is voor ons mensen en omwille van ons heil uit de hemel neergedaald (…) en hij werd voor ons gekruisigd.’ Dat laatste moet dus uit liefde zijn geweest, want: ‘Er is geen grotere liefde, dan je leven te geven voor je vrienden.’(Joh. 15:13)

… en niet zo wonderlijk.

Het is overigens ook weer niet zo verwonderlijk dat het woord ‘liefde’ niet expliciet genoemd wordt in dit credo uit 325, want in zijn oorspronkelijke vorm komt dit woord in de evangeliën slechts zes keer voor, alleen bij Johannes. Jezus zelf zal het woord liefde dan ook vermoedelijk niet veel gebruikt hebben. In de later geschreven brieven van Johannes (16x) en Paulus (ruim 70x) komt het woord liefde wel vaker voor. Daarbij komt dat het begrip liefde in het Nieuwe Testament niet eenduidig gebruikt en vertaald wordt. In het Grieks wordt voor liefde vooral het woord ‘agapè’ gebruikt (ook in de hierboven genoemde tekst 1 Joh. 4:7-8 : God is liefde). Agapè is de hoogste vorm van liefde: dienend en beheerst, gericht op de behoeften van de ander, die vrijgelaten wordt die liefde wel of niet te beantwoorden. Daarnaast komt het woord ‘philadelphia’ voor in de betekenis van broeder-/zusterliefde. Een apart woord voor naastenliefde kent de Griekse grondtekst niet. In het Latijn wordt agapè meestal vertaald met caritas. De tekst van 1 Joh 4:7-8 luidt dan: Deus caritas est: God is caritas! Het latijn kent verder nog het woord dilectio (tussen vrienden). Het Latijnse amor komt weinig voor, meestal als vertaling van eros, de zinnelijke liefde. In het hedendaagse Nederlands vertalen we alle bovenstaande woordvarianten meestal met de veelomvattende term ‘liefde’. Vandaar dat we in de problemen komen als we de bekende tekst ‘Ubi caritas et amor, Deus ibi est’ moeten vertalen. Op internet kom je varianten tegen als: Waar goedheid/ barmhartigheid/ vriendschap/ caritas/ zorgzaamheid/ liefdadigheid/ broederlijkheid/ naastenliefde/ compassie is … en liefde, daar is God. Henk Meeuws koos in zijn boven aangehaald artikel voor de vertaling: ‘waar menslievendheid is en minnen, daar is God. De notie dat God liefde is wordt in onze tijd en Westerse cultuur wellicht ook makkelijker geaccepteerd, doordat er sinds de eerste eeuwen van het Christendom in een Grieks-Romeinse cultuur wel vijftien eeuwenlang ontwikkelingen hebben plaatsgehad op theologische gebied. Die zijn zeker beïnvloed door de opkomst en bloei van vele binnen- en buitenkerkelijke devotionele bewegingen, kloosterlijke vormen en mystieke stromingen, waarin de liefde tot en zelfs eenwording met God, als waardevol werden gezien en nagestreefd. (Voorbeeld van voortgezette Openbaring via de Heilige Overlevering na de Schrift?)

Mariënburg: ‘Schrijf uw eigen Credo’.

Het is begrijpelijk dat van het cerebraal geformuleerd credo van Nicea geen mensenhart spontaan warm wordt. Het is dan ook even begrijpelijk dat de Mariënburgvereniging in 2011 onder haar leden gesprekken organiseerde over dit Credo en hen in het eigen magazine uitdaagde met de oproep: ‘Schrijf uw eigen Credo’. Hierbij werd ook een Handreiking uitgegeven in de vorm van een brochure: ‘Wat geloof ik? Wat geloven wij?’ ) De inzendingen werden in het eigen Magazine gepubliceerd. Hierbij bleek er slechts één inzender te zijn die het bestaande Credo afdoende vond. Alle anderen hadden een eigen credo-tekst gemaakt. Lees je die door, dan blijkt in bijna alle 35 credo’s expliciet het woord ‘liefde’ wél voor te komen. En in de toegevoegde persoonlijke geloofsbelijdenis van de spraakmakende Nederlandse theoloog in die tijd: Edward Schillebeeckx, komt het woord ’liefde’ maar liefst vier keer voor.

Proeve van een Remonstrantse Geloofsbelijdenis.

Een bron van inspiratie voor de Credo-commissie was hierbij ook de Proeve van een Remonstrantse Geloofsbelijdenis die in 2006 geherformuleerd werd door het ‘Convent van remonstrantse predikanten’. Hierin zijn toon en inhoud dermate anders dan in de Nicea-geloofsbelijdenis, dat naast het hoofd zeker ook het hart wordt aangesproken. De Proeve begint met vast te stellen dat wij mensen niet gelukkig worden door wie we zijn of wat we hebben, ‘maar door wat oneindig groter is dan wij kunnen bevatten’. Daarna wordt in ongebruikelijke volgorde het geloof in de goddelijke drie-eenheid uitgesproken: eerst Gods Geest, dan de daarvan vervulde mens Jezus en tot slot God de Eeuwige. Het woord ‘lief(de)’ komt in deze belijdenis driemaal letterlijk voor: Jezus had de mensen lief. Hij brengt ons Gods eeuwige liefde nabij. En de Vader wordt gekarakteriseerd als: ‘God, de eeuwige, die ondoorgrondelijke liefde is, de grond van ons bestaan…’ ) Vanuit dit inspirerende credo worden wij geroepen om Kerk te zijn, om vanuit ons geloof in de toekomst van God en de wereld te leven en te sterven en op te staan in het koninkrijk dat is en komen zal. Hier zal God voor eeuwig zijn: alles in allen.

Proeve van een nieuwe christelijke geloofsbelijdenis.

Dit andere accent is ook al te zien in een discussietekst van Tom van den Beld met als titel: ‘De boodschap van Jezus van Nazareth voor deze tijd’ (ten behoeve van het Mariënburgleerhuis op 6 mei 2017). Daarin schrijft hij: ‘Het was er Jezus niet om te doen dat wij zouden begrijpen hoe zijn relatie met de Eeuwige precies in elkaar zit‘, (fundamentele theologie), maar dat de Vader de grond van ons bestaan is, dat de essentie daarvan de liefde is en dat Jezus met woord en daad laat zien hoe die geconcretiseerd moet worden en dat die dóór lijden en dood heen nieuw leven brengt.

Herschrijving van de eigen credo-teksten vanuit een ander perspectief.

Na deze gegroeide inzichten binnen de commissie was het bijna onvermijdelijk dat Tom van den Beld, die de meeste credotekstvoorstellen van de commissie tot nu toe heeft ge- en herschreven, tijdens de vergadering van 19 september 2017 aanbood om alle reeds geschreven teksten over de Vader, Zoon en Geest te herschrijven in de geest van het besproken artikel ‘Godsgeloof en de mystieke weg van menslievendheid’. ) Hij deed dat aanbod toen duidelijk werd dat ook de andere commissieleden enthousiast bleken over deze perspectiefverschuiving van de kerkelijk-historische en fundamenteel-theologische formulering van het credo naar die waarbij het accent ligt op de essentie van de blij-makende boodschap van Jezus, zoals verwoord in 1 Joh. 4:7-8 Iedereen die liefheeft is uit God geboren, en kent God (….), want God is liefde”. ) Dat laatste begrip kan en mag dus niet in een christelijke geloofsbelijdenis ontbreken. Het unieke én inspirerende hiervan ten opzichte van andere religies is namelijk niet zoiets als het complexe begrip van de Drie-eenheid, maar het geopenbaarde en ervaarbare gegeven dat God zichzelf-gevende-liefde is, die van daaruit zelfs mens werd en hoewel vermoord, tóch onder ons aanwezig is en blijft bij mooie én pijnlijke momenten. Hij is daarbij ook nog eens persóónlijk aanspreekbaar is, van lovend en dankend tot smekend en vloekend.

Naar een nieuwe ‘liefde-volle’ geloofsbelijdenis …

De Credo-commissie zal zich bij het zoeken naar een meer eigentijds inspirerende geloofsbelijdenis dus vooral richten op wat zij ziet als de kern van de boodschap van Jezus: God als mysterie én als Onze Vader, met de Liefde als centraal gegeven. Met deze keuze wordt ook aangesloten bij wat ons vanuit een eerbiedwaardige mystieke traditie in o.a. het christendom wordt aangereikt als ‘ervaringskennis’ over God die liefde is en ons nabij wil zijn. ) Een eerste aanzet tot het herformuleren van onze geloofsbelijdenis in deze geest is inmiddels gemaakt: ’Ik geloof .. in de liefde’. Het Credo van Nicea opnieuw gelezen, door Tom van den Beld (5 jan. 2018).

… voortbouwend op een traditie binnen de credo-commissie.

Overigens blijkt bij raadpleging van allerlei bronnen deze koerswijziging binnen de credocommissie niet geheel nieuw te zijn: al in 2011 werd in de meeste bijdragen van de hierboven genoemde brochure van de Mariënburgvereniging ‘Wat geloof ik? Wat geloven wij?‘, expliciet de liefde genoemd als belangrijk element in een nieuw te formuleren geloofsbelijdenis. Het meest uitgesproken is dat het geval in het artikel van Hans van der Horst: ‘Ons geloof dient allereerst onszelf in beweging te zetten’ (p.9-26). Nadat hij elk artikel van de Apostolische Geloofsbelijdenis (Ikea) becommentarieerd heeft, sluit hij af met een eigen ‘Alternatieve Geloofsbelijdenis’, waarin het woord liefde herhaaldelijk voorkomt en de openingszin luidt: ’Ik geloof in God, de Liefdesbron van al wat leeft, in wie wij bestaan en tot nieuw leven mogen komen’. Zie verder de bijlage waarin beide geloofsbelijdenissen ter vergelijking naast elkaar gezet zijn, aangevuld met de Remonstrantse Geloofsbelijdenis waarin ook de liefde als wezenlijke eigenschap van God en de kern van Jezus’ boodschap wordt beleden.

Twee parallel lopende koerswijzigingen.

Toen wij het bestuur van de Mariënburgvereniging van onze koerswijziging op de hoogte brachten, kregen wij van de voorzitter deze reactie: “Deze ontwikkeling past prima in de door Mariënburg ingezette beweging van ‘het verleden achter ons laten’ naar ‘op weg gaan met een positieve kijk op de toekomst. Dus ook hier het schema van Nicea vergeten en in plaats daarvan een blijde boodschap van ‘liefde’ brengen. (…) Die blijde boodschap dat ons geloof draait om liefde in Jezus’ voetsporen en in Gods naam, is heel welkom. Met die blijde boodschap kunnen wij getuigen en kunnen/moeten wij de wereld in om die beter te maken. (…) Kortom, het bestuur en ik zijn blij met het voortschrijdend inzicht van de Credo-commissie en vinden deze passen in de ‘nieuwe’ koers van onze vereniging. Goed plan dus – en werk het graag verder uit.” Ook zonder deze overigens welkome aanmoediging waren we al begonnen. U hoort nog van ons.

Namens de credo-commissie,
Han van der Heide
Bennebroek, 15-02-2018

Download hier het volledige .pdf document