In memoriam Ruud Bunnik (1932-2013)

25 oktober overleed Ruud Bunnik, een betrokken karaktervol priester, leraar en publicist. Jan van Hooydonk, oud-redacteur van de Bazuin, sprak onderstaande tekst uit bij zijn uitvaart op 1 november.

Van de negentiende-eeuwse Engelse theoloog en kardinaal John Henry Newman, intussen zalig verklaard, stamt de uitspraak dat hij, indien nodig, graag bereid zou zijn een heildronk uit te brengen op de paus, mits hij dan eerst maar een toast zou mogen uitbrengen op het persoonlijke geweten. Ruud Bunnik bewonderde Newman zeer. Eerst het geweten, dan pas de paus, vond Newman. Dat vond Ruud ook: eerst deugdelijke en overtuigende argumenten, dan pas gehoorzaamheid. Voor zo’n kerk heeft Ruud zich zijn leven lang ingezet.

Intellectuele discussie

Als jonge priester ten tijde van het Tweede Vaticaans Concilie kreeg Ruud belangstelling voor de theologie van het ambt, inclusief het verplichte priestercelibaat. Wat hem in de discussie daarover opviel, en ook irriteerde, zo schrijft hij in zijn memoires *), “was, dat er vaak slordig, ondeskundig en kreterig werd geredeneerd, door zowel voor- als tegenstanders”. Typisch Ruud! Hij wilde een echte intellectuele discussie en had daarom een hekel aan loze beweringen of vrome prietpraat of een ontijdig beroep op ‘hét gezag’ of ‘dé traditie’.

Kardinaal Alfrink maakte zich helaas als spreker tijdens een priesterretraite aan dezelfde denkfouten schuldig. In reactie daarop ontstond Ruuds eerste artikel over het priestercelibaat, in 1964 gepubliceerd in het tijdschrift Te Elfder Ure. Moedig, zeiden sommigen, maar dat zei Ruud niet veel, want (ik citeer) “een geordende discussie was nodig en dan is buigen voor een taboe alleen maar contraproductief.” Na dit artikel zouden er nog vele over dezelfde kwestie volgen, plus twee boeken. Niet vergeefs naar het zich liet aanzien want op 7 januari 1970 – Ruud noemt de datum nadrukkelijk in zijn memoires – stemde het Pastoraal Concilie in Noordwijkerhout voor de ontkoppeling van priesterambt en celibaat. Hoe het daarna met de r.-k. kerk van Nederland verder ging, weten we ook…

Reformist

Ruud was geen conservatief en ook geen revolutionair maar een reformist. Hij was om zo te zeggen een gelovige van het ‘radicale midden’. Ruuds geloofsmotto van toen af luidde: ‘kritische trouw’. (‘Vijftig jaar kritische trouw’ is niet voor niets de ondertitel van zijn levensherinneringen). Geen “doffe berusting”, evenmin “ineffectief verzet tegen dingen waar men toch geen greep op heeft”, zo legde hij in de Bazuin uit, maar: binnen de kerk blijven en daar alternatieven ontwikkelen, tegenspraak organiseren, krachten bundelen.

Wie de geloofstraditie liefheeft – en dat deed Ruud –  zal haar willen veranderen. Want alleen zo blijft zij in leven en in staat mensen te bezielen. Ruud was daarom kritisch, in de beste zin van het woord. Zoals de apostel Paulus het aan de christenen van Thessaloníki voorhoudt: “Dooft de Geest niet uit, veracht de profetieën niet, maar toetst alles en behoudt het goede.” Vanuit deze houding heeft Ruud met grote en bewonderenswaardige trouw en ijver jarenlang deel uitgemaakt van tal van bewegingen en groepen binnen de kerk. Ik noem: de Werkgroep Open Kerk, de redactie van de Bazuin, de Vereniging van Pastoraal-Werkenden, de Acht Mei Beweging, de Commissie Mensenrechten in de Kerk, het Werkverband voor de Rechtscultuur in de Kerken **). Onze oud-collega Lambert van Gelder zei me afgelopen week: “Ruud was eigenlijk overal aanwezig, hij was er gewoon.” Niet als woordvoerder, niet op de voorgrond, maar als stugge werker, schrijver, notulist, vertaler, organisator op de achtergrond. En daarmee onmisbaar.

Betrouwbare man

Zo was hij ook aanwezig in de redactie van de Bazuin, van 1974 tot 2002, 28 jaar lang. Het was een waar genoegen om met hem samen te werken. Niet alleen omdat hij degelijke en goed geschreven teksten produceerde, maar ook omdat hij die teksten altijd op tijd inleverde. Ruud was een enorm betrouwbare man. Je wist met hem waar je aan toe was. Onderbouwde standpunten, geen dubbele agenda. Milde ironie, geen cynisme. En altijd weer ontzettend dienstbaar.

Het overlijdensbericht van Ruud bevatte een citaat van Newman: ‘To live is to change, and to be perfect is to have changed often’. Ruud heeft naar dit inzicht geleefd. Hij wist, en wij kunnen het mede dankzij hem nu ook weten: Je leeft alleen als je open staat voor verandering, en voltooiing bereik je alleen maar door heel vaak te veranderen.
Door alle veranderingen heen is Ruuds leven nu tot voltooiing gekomen. Zijn gedachtenis zij allen die hij liefhad en de hele kerk tot zegen!

 


 

* De memoires van Ruud Bunnik verschenen in 2011 onder de titel ‘Eerst biefstuk, dan lamsvlees. Vijftig jaar kritische trouw’ bij uitgeverij Valkhof Pers te Nijmegen (in de Memo-reeks).

**) Voor de lijst met de publicaties van het Werkverband voor de Rechtscultuur in de Kerken:
klik hier.