Op zondag 21 juli 2013 overleed in Leidschendam Michel van der Plas. Dat was niet zijn werkelijke naam. Als leerling van het kleinseminarie Hageveld schreef Ben Brinkel gedichten, geïnspireerd door de door hem zeer bewonderde Guido Gezelle. Maar het werd in de kerk van het Rijke Roomsche Leven niet erg gewaardeerd dat clerici en aankomende geestelijken zich bezighielden met wereldse zaken zoals poëzie. Vandaar het pseudoniem.
De kerk gaat uit
De jonge Ben beminde dan ook de dichtkunst meer dan het seminarieleven. Maar na drie jaar koos hij voor een andere richting. Michel – want zo is hij bekend gebleven – verliet echter niet de katholieke kerk. Integendeel, tot het laatste wilde hij aan die kerk trouw blijven, zij het wel op zijn eigen wijze: open en kritisch op de manier die ons Mariënburgers ook aan het hart is gebakken. Hij was een van de onzen. Hij hield van de kerk en heeft die op zijn eigen wijze menen te moeten dienen, kritisch maar ook met een onmiskenbaar gevoel van heimwee. In 1973 verscheen het mooie boek De Kerk gaat uit, een nostalgisch overzicht van een wereld die aan het verdwijnen was en dat hij schreef samen met Jan Roes, eveneens een groot kenner van het katholieke leven in Nederland. Samen met Godfried Bomans mijmerde hij over hun katholieke verleden, waarvan de neerslag te lezen is in In de kou dat al in 1969 verscheen.
Een traan op de wang
Van der Plas was zeer betrokken bij de vernieuwingen in de Kerk die ingezet waren door Paus Joannes XXIII. Het Tweede Vaticaans Concilie volgde hij intens en schreef daar kronieken van. Toen na enkele jaren de geest van dat concilie verdampte, betreurde hij dat enorm. Een neerslag daarvan is te vinden in zijn in 1988 verschenen Een traan op de wang.
Michel van der Plas was uiteraard zeer betrokken bij de Acht Mei Beweging die ontstond naar aanleiding van het bezoek van Paus Johannes Paulus II aan Nederland. Voorafgaand aan dat bezoek redigeerde hij een bundel van open brieven aan de paus onder de titel Uit de grond van ons hart. Ruim zestig vooraanstaande Nederlandse katholieken vroegen daarin de paus om open te willen staan voor alles wat leeft onder de Nederlandse katholieken, om goed naar hen te luisteren en hen te willen begrijpen. Op de eerste manifestatie van de Acht Mei Beweging op 8 mei 1985 op het Malieveld in Den Haag was Van der Plas een van de bevlogen sprekers.
Ecclesia docens, discens
Hij vroeg om een kerk die zowel gezagvol zou spreken als open zou luisteren en leren (docens, discens). Velen hebben er moeite mee, zo zei hij daar, dat het de leiders van de kerk in de eerste plaats schijnt te gaan om de zuiverheid in de leer en om de gehoorzame naleving van de kerkelijke voorschriften, niet om het welzijn van de mens. Hij zou alle reden hebben gehad om zwaar teleurgesteld te zijn in een kerk waarin sindsdien weinig is veranderd. Maar hij bleef mild, want de katholieke kerk is toch zijn thuis gebleven, zo bleek uit een interview van vorig jaar.
In zijn latere jaren legt Van der Plas zich toe op het schrijven van biografieën. Ook daar is hij zijn afkomst trouw gebleven. Op prachtige wijze heeft hij de levens beschreven van belangrijke katholieken uit het verleden, Guido Gezelle, Jozef Alberdingk Thijm en Anton van Duinkerken. En dat alles nog naast zijn dichtwerk en de teksten die hij schreef voor cabaretiers als Wim Sonneveld en Frans Halsema.
Daarbij bleef hij een bescheiden mens. Dat had hij nog van het seminarie overgehouden. Het gaat niet om jou, het gaat om de ander en uiteindelijk om de Bron van waaruit wij zijn voortgekomen.
Moge hij die Bron nu hebben gevonden.
Tom van den Beld, vice-voorzitter Mariënburg
6 augustus 2013