Moderniseringsagenda voor de r.k. kerk
De r.k. kerk is een feodale organisatie in een moderne wereld. Dat roept om een moderniseringsagenda.
De feodaliteit van de kerk vindt haar fundament in de absolute macht van de paus; de hefboom daarvoor is het alleenrecht van het priesterschap. De tegenstelling tussen de feodaliteit van de kerk en de moderniteit van onze maatschappij leidt als vanzelfsprekend tot onderstaande moderniseringsagenda.
Moderniseringsagenda
- uitgangspunt is de gelijkheid van alle gelovigen als Gods schepselen, met hun rechten en plichten verzekerd volgens de trias politica
- vormgeving van het gezag in de r.k. kerk als een menselijke constructie door allen en voor allen zonder claims op Gods inzettingen en dergelijke
- vormgeving aan de ambten in onze kerk met inachtneming van gelijkheid van vrouw en man en met respect voor ieders individuele rechten, gegarandeerd in een statuut
- theologisch onderzoek naar de kern van leerstukken die in het feodale model zijn geformuleerd en deze ontdoen van de feodale aankleding: onfeilbaarheid en juridisch primaat, transsubstantiatie en ambtsaanspraken
- positieve benadering van onze gemoderniseerde cultuur vanuit helder onderscheid tussen theologie en ideologie in eigen kring
{slide=Leeshulp}
- Klik op een titel >>> tekst wordt geopend.
- Klik op een nieuwe titel >>> nieuwe tekst wordt geopend.
{slide=A. Kerk, feodaliteit en moderniteit in vogelvlucht}
Kerk, feodaliteit en moderniteit in vogelvlucht
De feodaliteit in de r.k. kerk is ontstaan in twee fasen.
- In de 11e-14e eeuw ging het erom de paus aan de top van de maatschappelijke feodale maatschappij te plaatsen, boven keizers en bisschoppen. De hefboom hiervoor was de versteviging van de priesterstand, door de invoering van het alleenrecht van de priester om voor te gaan in de eucharistie, door de invoering van het celibaat en door het dogma van de transsubstantiatie.
- Vanaf het Concilie van Trente ging het om de feodalisering van de kerkelijke organisatie. Belangrijke instrumenten hiervoor waren de seminarie-opvoeding van toekomstige geestelijken, de pauselijke onfeilbaarheid en verplichte loyaliteitsverklaringen voor kerkelijke ambtsdragers.
Inmiddels had de kerk het zicht op de ontwikkelingen in de moderne maatschappij uit het oog verloren. De feodale poten onder de maatschappij werden weggezaagd door denkers als De Montesquieu en De Tocqueville, en door opstanden als de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog en de Franse Revolutie. Moderne samenlevingen werden gebaseerd op gelijkheid van alle burgers in waardigheid en rechten, op volkssouvereiniteit en op een scheiding tussen wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht.
De tegenstelling tussen de kerk als feodale organisatie en de moderne maatschappij leidt tot bovenstaande moderniseringsagenda.
{slide=B. Feodaliteit }
Wat is feodaliteit en hoe is die binnengeslopen in de r.k. kerk?
1. Ontstaan feodaliteit in 7e tot 10e eeuw
1. Ontstaan feodaliteit in 7e tot 10e eeuw
Na de chaos van de volksverhuizing was er van het Romeinse Rijk niets meer over. De kerkelijke structuur van abdijen en bisdommen had overleefd. Van hieruit ontstond een nieuwe ordening. Men maakte zich zorgen over het verval van het koningschap in Engeland en West-Francië. Eerst gingen de monniken de mensen indelen in drie groepen: de oratores, de pugnatores en de laboratores - de bidders, de strijders en de werkers. Later deden enkele belangrijke bisschoppen dat. In Engeland sprak men van een driepoot: om niet om te vallen had iedere groep de andere twee nodig. In wat toen West-Francië heette waren dat met name abt Abbon van Fleury (940-1004) en twee uit Lotharingen afkomstige bisschoppen: Adalbero van Laon (977 - 1031) en Gerard van Kamerijk en Atrecht (1012 - 1051). Later nam de belangrijke Lotharingse kardinaal Humbert deze gedachte over. Daarbij werd het woord oratores in twee betekenissen gebruikt: enerzijds de bidders, anderzijds zij die vanuit hun verbondenheid met God de positie hadden om ook de koningen en de adel toe te spreken wanneer dit nodig was.
Wat is feodaliteit?
De belangrijkste aspecten van feodaliteit zijn:
1. De vorst verleende protectie. Wie zich daarin niet kon verheugen, was in de feodale maatschappij maar matig beschermd door het recht. Men was afhankelijk van de persoon en het behagen van de vorst. Denk aan een uitdrukking als Het heeft Hare Majesteit behaagd.
2. Schriftelijk ingediende klachten om zijn recht te krijgen waren voor de onderdanen nauwelijks mogelijk. Er bestond geen scheiding tussen wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht.
3. Deze situatie werkte de roddel in de hand waardoor men zijn tegenstanders ontdeed van hun goede naam in de ogen van de vorst en waardoor men hoopte zelf genoegdoening te krijgen.
4. In deze maatschappij was ruimte voor conformisme, maar niet voor dissidenten. Die laatsten werden al gauw afgeschreven door iedereen.
5. Het behoren tot één van de feodale standen werd tot uitdrukking gebracht door de kleding die men droeg. Iedereen kon zien waar jouw plaats was. Dus grote sociale controle.
2. Feodaliteit in de r.k. kerk in de 11e en 12e eeuw
2. Feodaliteit in de r.k. kerk in de 11e en 12e eeuw
De voorgangers werden rijksambtenaren (na 313 vrijheid Constantijn, vanaf 380 Theodosius staatskerk). De eucharistie werd een offer, zoals in Jeruzalem en bij de Romeinse godsdienst. Maar voor de feodaliteit was dat nog niet genoeg. Het oppergezag van de paus over de andere bisdommen en over keizers en koningen moest gevestigd worden. Hendrik IV stond vier dagen blootsvoets voor de poort van het kasteel van Canossa (1077) om van Gregorius VII opheffing van de ban te verkrijgen, Jan zonder Land moest Innocentius III als zijn leenheer erkennen (1213).
Het priesterschap moest iets unieks worden. De wettelijke positie van zonen en bastaarden moest goed geregeld worden.
Bestaansreden priesters
Hoe werd het priesterschap tot iets unieks gemaakt? Het vierde concilie van Lateranen (1215) verklaarde dat voortaan alleen de geldig en geoorloofd gewijde priester mocht voorgaan in de eucharistie. En het leerstuk van de transsubstantiatie werd aangenomen. Dit laatste ging zeker niet zonder slag of stoot. Denk aan de vele wonderen met hostie of heilig bloed (Boxtel/Den Bosch/Antwerpen/Hoogstraten, Boxmeer, Alkmaar; Amsterdam, Niervaart/Breda en vele andere plaatsen). In de kunst ontstond - met een stevige antedatering! - het thema van de Gregoriusmis, aan afbeelding waarbij Jesus van zijn kruis komt om als uitdrkking van zijn werkelijke tegenwoordigheid in brood en wijn op het altaar te gaan staan. Zie tabblad in bijlage. Blijkbaar moesten alle zeilen worden bijgezet.
Verder waren er de Hussieten die zich verzetten tegen het alleenrecht van de clerus. En later tekende Luther met de gezamenlijke Germaanse landen protest aan tegen de transsubstantiatie.
Celibaat en verbod op concubines
Hoe werd de wettelijke positie van zonen en bastaarden geregeld? De eigendom van de leengoederen moest wel duidelijk zijn: kerk, abdij of adellijke heer. Dus formuleerde het tweede concilie van Lateranen (1139) de celibaatswet. Het vierde concilie van Lateranen (1215) formuleerde de eisen voor een wettig huwelijk en veroordeelde het hebben van concubines. Dat wil echter niet zeggen dat van nu af de geestelijken geen vrouw of kinderen meer hadden. Nog Erasmus (± 1466 - 1536) was de zoon van een priester in Gouda en diens huishoudster.
Maar geestelijken en leken waren allen opgesloten in hun eigen groep met seksualiteit als scheidslijn.
3. Feodaliteit in de r.k. kerk na het concilie van Trente
3. Feodaliteit in de r.k. kerk na het concilie van Trente
Na de Reformatie ging het Concilie van Trente (1545-1563) de principes van de feodaliteit ook binnenkerkelijk toepassen. De te onderscheiden groepen waren : paus en curie, overige geestelijken, leken.
De drie hefbomen werden nu:
- seminarie-opvoeding, inscherping van rechtzinnigheid en het celibaat
- onfeilbaarheid en juridisch primaat
- eden van trouw
Seminaries en politiek eunuchisme.
In het Ottomaanse rijk waren er de Janitsaren, op vele andere plakken in de wereld waren er eunuchen: elitekorpen voor de politieke macht. Zie tabbladen hierna voor meer info.
Sociologen noemen dat politiek eunuchisme, met als kenmerken:
- het vanaf de vroege jeugd socialiseren in een nieuwe sociaal-culturele omgeving
- het verwijderen van alle concurrerende vragers van loyaliteit
- het volkomen afhankelijk zijn van de toewijding aan de macht van de heerser en zijn systeem voor leven en promotieperspectieven.
Dit werden de feitelijke uitgangspunten voor de seminarie-opleidingen, die door het Concilie van Trente werden ingevoerd. Met als resultaat: beter, flexibel inzetbaar en meer loyaal personeel bestaat niet.
Daarbij komt nog dat in de Contrareformatie wederom een sterke nadruk gelegd wordt op de werkelijke tegenwoordigheid in de Eucharistie als centrum van de priesterlijke spiritualiteit en daarmee van de zelfdefinitie van de priester: privé-mis, adoratie, eeuwigdurende aanbidding, sacramentsprocessie.
Onfeilbaarheid
De centrale betekenis van het behagen van de vorst in het feodale systeem is in onze kerk gedogmatiseerd in de leerstukken van onfeilbaarheid en juridisch primaat. Beide punten zijn op bedenkelijke wijze tot stand gekomen en eigenlijk nooit echt aanvaard. We konden tweeduizend jaar zonder, dus erg wezenlijk zal het allemaal niet zijn. Maar voor de legitimatie van de feodale macht van de paus (directe onfeilbaarheid) en zijn curie (indirecte, afgeleide onfeilbaarheid voor de gewone bestuursdaden, ook die van de curie) zijn het natuurlijk gouden punten.
Eed van trouw
Het Tweede Vaticaans Concilie schafte de anti-modernisteneed af. Maar Paulus VI en vooral de Poolse paus voerden een nieuw en veel omvattender systeem in van eden van trouw voor iedere nieuw aangestelde bisschop, pastoor en hoogleraar aan een kerkelijke faculteit. Alleen zeer toegewijd personeel verdraagt deze vormen van onmondig maken.
De eed van trouw voor een bisschop, ingevoerd in 1972, luidt:
Ik, ....., benoemd bisschop van ....., zal de heilige apostolische Roomse Kerk en de hoogste bisschop, opvolger van de heilige apostel Petrus in het primaat en plaatsbekleder van Christus, alsmede diens rechtmatige opvolgers altijd trouw betuigen en gehoorzamen...... Ik zal erop letten de
rechten en het gezag van de bisschop van Rome te vergroten en te verdedigen en ten aanzien van de prerogatieven van zijn gezanten en plaatsvervangers hetzelfde doen. Wat echter daartegen van welke zijde ook wordt ondernomen, zal ik de hoogste bisschop eerlijk melden.”…..
{slide= Bijlagen bij Feodaliteit}
Bijlagen bij Feodaliteit
Voorgangers
De hoofdtaak van de voorgangers in de vroege gemeenten was: de kudde voorgaan Jezus achterna. Andere gemeenteleden, betrokken vrouwen en mannen, gingen voor - in de huidige betekenis - in de eucharistie. De gemeenschap leiden en vertegenwoordigen was onderscheiden van het voorgaan in de eucharistie. Het wijdingssacrament is pas ontstaan in de derde c.q. vierde eeuw.
Reeds Schillebeeckx (zie bij de literatuur) noemde de mogelijkheid van de buitengewone bedienaar van de eucharistie. Zie verder de studies van Herbert Haag; deze noemt in de bibliografieën bij zijn boeken 105 auteurs en publicaties die hijzelf gebruikt heeft,
Janitsaren
In het Ottomaanse rijk vormden de Janitsaren het staande leger van voetvolk. Dat leger was een van de belangrijkste steunpilaren voor de macht van de sultan. Met deze Janitsaren slaagde hij er in zijn macht over het hele Turkse domein en gaandeweg ook over de verschillende volkeren van de Balkan uit te breiden. Deze Janitsaren waren geen moslims van geboorte, maar slaven die als kind ontvoerd of gekocht werden van meestal christelijke families. Deze jongens werden met zorg getraind, bekeerd tot de islam en gebruikt als voornaamste steun van leger en bestuursapparaat. Jaarlijks werden rond de drieduizend jongens gerekruteerd.
Janitsaren waren slaven, volkomen afhankelijk van de sultan. Hoewel slaaf, was hun positie toch niet sociaal minderwaardig. Zij bezetten bij de sultan overheidsposities waarvan vrijgeboren moslims waren uitgesloten. Zij waren vrijgesteld van belasting, en alleen aan het hof en de sultan verantwoording verschuldigd. Zij mochten niet trouwen en werden van de rest van de bevolking geïsoleerd. Zelfs de laagste Janitsaar had kans op te klimmen, ofwel door promotie in zijn corps, ofwel door overplaatsing naar de cavalerie of een bestuursambt. Zij waren loyaal jegens de sultan. Hij was hun enige steun. Contact en omgang met de inheemse bevolking werd hen belet. Door de geboden promotiemogelijkheden werd het hun gemakkelijk gemaakt te streven naar de hoogste militaire en burgerlijke ambten.
Carrière-aspiraties werden zo op effectieve wijze gebruikt voor de functionele behoeften van het bewind. De Janitsaar was altijd op proef, was steeds bezig te bewijzen dat hij zijn nieuwe status en standing waardig was. Hij werd niet door seksuele banden afgeleid van zijn toewijding aan de sultan.
Eunuchen
Zowel in China en Byzantium als in het Arabische, Mesopotamische en Perzische Rijk bekleedden eunuchen uiteenlopende functies aan het hof, in de regering en in het leger. In Byzantium stonden alle belangrijke posities voor hen open, ze konden zelfs patriarch worden maar geen keizer. De eunuchen werden gerekruteerd uit jonge jongens die gevangen genomen waren bij de slavenjacht of door boeren aan agenten van het hof waren verkocht. Ze werden gecastreerd. Eenmaal in de sociale kringen van het hof beland, verloren ze steevast het contact met hun familie en geboortestreek. Letterlijk en figuurlijk vreemdelingen.
Gregoriusmis
De Gregoriusmis is een verbeelding van de legende die verhaalt hoe Christus tijdens een mis verscheen aan paus Gregorius (540-604). Christus staat op het altaar en zijn bloed vloeit in de kelk.
Het genre is pas in de late middeleeuwen ontstaan.
{slide=C. Moderniteit }
Moderniteit van een samenleving wordt gekarakteriseerd door de volgende aspecten:
- Gelijke waardigheid en gelijke rechten voor alle mensen
- Volkssouvereiniteit
- Scheiding van wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende machten
- Onafhankelijke rechtspraak
Deze moderne cultuur ontstaat vanaf de 18e eeuw onder invloed van schrijvers als De Montesquieu en Alexis de Tocqueville, en van opstanden als de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog en de Franse Revolutie.
1. De Montesquieu
De scheiding tussen de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht wordt met een Latijnse term wel aangeduid als de trias politica. In 1748 publiceert De Montesquieu het beginsel van de trias politica in De l'Esprit des Lois.
De Montesquieu keerde zich onder meer tegen de slavernij en zocht naar manieren om de vrijheid te vergroten en tirannie te voorkomen. Hij kwam tot de conclusie dat dit mogelijk was door het scheiden van de machten. In deze leer van de trias politica gaat het om het drietal van de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechtsprekende macht. De drie machten moesten elkaar controleren en voorkomen dat één macht de bovenhand kreeg. Zij dienden om de vrijheid en gelijkheid van de burger te behouden. De Parlementen waren volgens De Montesquieu de manier om koninklijk despotisme tegen te gaan.
2. USA
In 1775 verklaarden de Verenigde Staten van Amerika zich onafhankelijk van de Engelse kroon. De Montesquieu had al gewezen op de vrijheid en de gelijkheid van de burger. Maar hier stonden deze doelen in de lapidaire eerste zin, en dat als directe gevolgen van de schepping door God:
We hold these truths to be self-evident, that all men are created equal, that they are endowed by their Creator with certain unalienable rights, that among these are Life, Liberty and the pursuit of Happiness. –– That to secure these rights, Governments are instituted among Men, deriving their just powers from the consent of the governed.
3. Frankrijk
Aan het eind van de 18e eeuw begint de Franse Revolutie met de Déclaration des droits de l’homme et du citoyen de 1789.
- Article I: Les hommes naissent et demeurent libres et égaux en droits. Les distinctions sociales ne peuvent être fondées que sur l’’utilité commune.
- Article II: Le but de toute association politique est la conservation des droits naturels et imprescriptibles de l’homme. Ces droits sont la liberté, la propriété, la sûreté et la résistance à l’oppression.
- Article III: Le principe de toute Souveraineté réside essentiellement dans la Nation. Nul corps, nul individu ne peut exercer d’autorité qui n’en émane expressément.
4. De Tocqueville
Alexis de Tocqueville beschreef de democratie in Amerika. Zijn boek De la démocratie en Amérique (1835) werd in Europa stukgelezen en geldt nog steeds als een klassiek werk. Binnen anderhalve eeuw werden alle moderne staten democratieën. Slechts enkele dictaturen en achterblijvers bij de modernisering deden daar nog langer over.
{slide= De auteur / literatuur}
Ad Krijnen is socioloog en theoloog. Sinds 2011 maakt hij deel uit van de redactie van Mariënburg, magazine voor kritisch katholieken. Het bovenstaande is een weergave van zijn inleiding op 24 april 2013 voor het GOP, vereniging tot vernieuwing van het ambt in de r.k. kerk.
Meer lezen?
- Herbert Haag, Worauf es ankommt - Wollte Jesus eine Zwei-Stände-Kirche? (Freiburg im Breisgau: Herder, 1997)
- Herbert Haag, Nur wer sich ändert, bleibt sich treu - Für eine neue Verfassung der katholischen Kirche (Freiburg im Breisgau: Herder, 2000)
- Edward Schillebeeckx: Kerkelijk Ambt - voorgangers in de gemeente van Jezus Christus (Bloemendaal: H. Nelissen, 1980)
{/slides}